Bad information drives out good

11 sep

Het bronzen schijfje dat hiernaast staat afgebeeld, maakte ooit deel uit van het hoofdstel van een paard dat zo’n negentien eeuwen geleden ergens in de buurt van Ewijk in de weide heeft gestaan. De ontdekking van het schijfje bood de oplossing van een bescheiden wetenschappelijke puzzel, namelijk de vraag wat er is gebeurd met het Romeinse legeronderdeel dat bekendstond als het Negende Legioen Hispana.

Deze eenheid was in de eerste eeuw n.Chr. gestationeerd in York. Het was daar in elk geval in 108 nog, maar het staat vast dat ze er in 122 niet meer was, en deze verandering heeft ooit eens iemand doen opperen dat het Negende ergens in Schotland door barbaren was vernietigd. De schrik zou er daarna goed in hebben gezeten bij de Romeinen, die daarom de Muur van Hadrianus hadden gebouwd. De ondergang van het Negende was in Groot-Brittannië een min of meer canoniek historisch feit, zeker sinds de gebeurtenis werd vereeuwigd in een beroemd kinderboek, Rosemary Sutcliffs The Eagle of the Ninth (1954).

De inscriptie op het schijfje uit Ewijk, LEG IX HISP, bewijst dat het Negende is overgeplaatst naar Nijmegen, waar ook dakpannen zijn gevonden met soortgelijke inschriften. Het is spijtig voor de Schotten, maar hun voorouders hebben geen legioen vernietigd.

Wie een jaar of vijf geleden op het internet of in de openbare bibliotheek zou hebben gezocht naar informatie over deze kwestie, zou zonder problemen de juiste gegevens hebben gevonden. Maar toen werd het kinderboek verfilmd, en was alles ineens anders. De Wikipedia-artikelen over het legioen en het boek werden aangepast, een reisbureau adverteerde voor een excursie naar de vallei in Schotland waar de legionairs zouden zijn omgekomen en de BBC presenteerde de ondergang van het Negende als een feit. Wie drie jaar geleden informatie zou hebben gezocht, zou verkeerd zijn terechtgekomen.

Ik beheer zelf een website over de Oudheid, en kreeg een ongebruikelijk hoog bedrag aangeboden als ik op de pagina over het Negende Legioen een advertentie wilde plaatsen voor het genoemde reisbureau. Dat heb ik afgeslagen, maar de praktijk is niet ongebruikelijk en ik weet van verschillende historici dat ze hun naam hebben verkocht om commerciële diensten aan te prijzen. En vóór u nu moppert dat die commerciëlen de pest zijn: het was een commerciële uitgeverij (Karwansaray) die haar verantwoordelijkheid nam en een artikel van achter de betaalmuur vandaan haalde om te helpen bij het pareren van de desinformatie. Dat was een grotere bijdrage aan de goede zaak dan die van de universiteiten, die in alle toonaarden zwegen.

Dit probleem doet zich vaker voor in de oudheidkundige disciplines. Het is vrij gemakkelijk onbetrouwbare informatie over Romeinen, Grieken, Joden of Egyptenaren in de media geplant te krijgen. De oudheidkundigen vechten namelijk niet terug, omdat ze werken vanuit een verouderde visie op wetenschapscommunicatie.

De situatie was, tot zo’n vijftien jaar geleden, het beste te vergelijken met een zender en een ontvanger. De universiteiten deden onderzoek en zonden daarna een gepopulariseerde versie daarvan de wereld in. Door de opkomst van het internet zijn burgers echter in staat terug te praten en de informatie naar hun hand zetten. Op ’s werelds voornaamste kanaal van wetenschappelijke informatieoverdracht, de Wikipedia, kunnen charlatans vrij gemakkelijk hun eigen inzichten laten prevaleren boven de echte onderzoeksresultaten.

Het voorbeeld van het Negende Legioen was onschuldig, en het is logisch dat oudhistorici de moeite niet namen erop te reageren. Ze hadden inderdaad belangrijkere zaken aan hun hoofd, zoals de bestrijding van politiek of religieus gemotiveerd activisme. Een berucht voorbeeld daarvan is de zogeheten Cyruscilinder, een Babylonisch kleitablet dat een rol heeft gespeeld in de propaganda van de laatste sjah van Iran. Volgens hem bewees deze oeroude tekst dat vijfentwintig eeuwen geleden Iran al was geregeerd door een verlicht vorst, Cyrus, die zich had ingezet voor de mensenrechten.

Kon deze propaganda in de jaren zeventig nog door wetenschappers worden tegengesproken, na 2000 maakte ze over het internet een come-back. Een kwakhistoricus als Tom Holland schrijft in zijn boek Persian Fire (2005) de propaganda kritiekloos over; Shirin Ebadi citeerde de vervalste vertaling toen ze de Nobelprijs voor de Vrede aanvaardde; de BBC – daar is ’ie weer – heeft een bewering over de cilinder als mensenrechtendocument ondanks verschillende verzoeken niet gerectificeerd en ook de National Geographic heeft de propaganda uitgedragen (en rectificeerde wel). Zo sijpelt de propaganda terug in het discours en inmiddels zijn er wetenschappers die haar weer hebben overgenomen. Ook nu zwegen de universiteiten in alle toonaarden, hoewel het dit keer menens was en de adequate overdracht van informatie een van de drie kerntaken is die de wetgever aan de universiteiten opdraagt (de andere twee zijn onderwijs en onderzoek).

Inmiddels is voor de bestudering van het antieke Iran de vraag aan de orde in hoeverre subsidiëring nog doelmatig is, aangezien de onderzoekers niet in staat zijn hun onderzoeksresultaten aan de samenleving over te dragen. Natuurlijk mag een wetenschap iets zeggen wat weerstand oproept, graag zelfs, maar er klopt iets niet als onderzoekers artikelen schrijven die alleen door een paar collega’s worden gelezen, en door de rest van de wetenschappelijke wereld en het grote publiek worden genegeerd.

Wat we hier zien is, om te beginnen, dat op het internet ongevallige informatie kan worden overschreeuwd. Het zender-ontvanger-model is vervangen door een dialoogmodel. Ik heb dit beschreven in het nawoord van mijn boekje Spijkers op laag water en ontdekte later dat de Wageningse onderzoeker Cees van Woerkum deze overgang in kaart heeft gebracht met meer empirische informatie dan ik ooit op tafel zou kunnen krijgen.

De hamvraag is hoe dit heeft kunnen gebeuren en het antwoord is: gebrek aan open access. Wie in een internetdiscussie verzeild raakt, zal proberen te verwijzen naar zijn bronnen. De activisten hebben hun materiaal makkelijk bereikbaar terwijl wetenschappelijke informatie op betaalsites minder toegankelijk is. In een online-discussie vecht de bona fide onderzoeker met de armen gebonden, terwijl de activist de schijn van betrouwbaarheid kan ophouden. De echte wetenschapper verliest dus de discussie en het gevolg is dat bad information drives out good.

Wie eens een voorbeeld zoekt uit een ander gebied dan de oudheidkunde, kan kijken naar de affaire-Van der Hoeven, de minister van Onderwijs die sympathiseerde met Intelligent Design: de EO-standpunten zijn vrij gemakkelijk te vinden, maar de stukken die werden geschreven door biologen en door haar latere opvolger Plasterk, liggen op betaalsites. Wie nu zoekt, zou de indruk kunnen krijgen dat Van der Hoeven het schuldeloze slachtoffer was van een hetze door wetenschappers zonder goede inhoudelijke argumenten.

Hoewel ik niet kan beweren dat ik alle relevante publicaties in de discussie over open access heb gelezen, heb ik het idee dat het debat vooral gaat over het onderzoek en te weinig over de overdracht van wetenschappelijke informatie aan de burger. De problemen zijn, althans in de oudheidkundige disciplines, veel ernstiger dan wel wordt aangenomen: activisten zijn erin geslaagd onwelvallige informatie onschadelijk te maken. De discussie moet daarom niet slechts gaan over de wenselijkheid van open access, maar ook over de vraag hoe we de reeds opgelopen schade herstellen en over de vraag hoe de universiteiten een actievere rol kunnen spelen.

Jona Lendering

9 Reacties to “Bad information drives out good”

  1. boudje 16 september 2012 bij 12:05 #

    Ongevallig, onwelvallig: onwelgevallig. Al zijn er open woordenboeken, een aantal worden zorgvuldig bewaakt. Maar hetzelfde doen met een encyclopedie lijkt niet te lukken – vanwege geld? Wikipedia is een mooi alternatief. Maar voor aanpassingen in Wikipedia zijn (gelukkig) bronverwijzingen vereist en het is daarom inderdaad noodzakelijk dat belangrijk werk niet achter de betaalmuur blijft, maar tegelijk ook lijkt het me heel goed als universiteiten Wikipedia systematisch zouden gaan gebruiken om kennis te delen. Wellicht kan een en ander zo georganiseerd worden (een fonds, een verplichting vanuit de overheid, goede wil of pr van uitgevers?) dat publicaties vrij beschikbaar komen onder de voorwaarde dat ernaar verwezen wordt in Wikipedia? Of krijg je dan een ongelijke of te hevige meningenstrijd op Wikipedia?

Trackbacks/Pingbacks

  1. Livius Nieuwsbrief / januari « Mainzer Beobachter - 2 januari 2013

    […] informatie over de Oudheid online. Academische informatie ligt immers op betaalsites, waardoor bad information drives out good. De prioriteit moet nu zijn dat de toenemende desinformatie wordt bestreden. Daarom is er alle […]

  2. Doe NIET aan social media! « wetenschapper20 - 20 januari 2013

    […] bent met hoe het bedrijfsleven/de politiek/het grote publiek denkt over jouw vakgebied – het kan namelijk anders, zeker als populisten met wetenschap aan de haal […]

  3. Doe NIET aan social media! | @RoyMeijer - 20 januari 2013

    […] bent met hoe het bedrijfsleven/de politiek/het grote publiek denkt over jouw vakgebied – het kan namelijk anders, zeker als populisten met wetenschap aan de haal […]

  4. Mithras | Mainzer Beobachter - 26 februari 2013

    […] een conflict tussen onbetrouwbare en betrouwbare informatie, tussen slechte en goede wetenschappen, bad informaton drives out good. Onze historicus zal vol ongeloof constateren dat aan het begin van de eenentwintigste eeuw […]

  5. Doe NIET aan social media! | RoyMeijer - 1 maart 2013

    […] bent met hoe het bedrijfsleven/de politiek/het grote publiek denkt over jouw vakgebied – het kan namelijk anders, zeker als populisten met wetenschap aan de haal […]

  6. Aantekeningen bij de Bijbel · Livius Nieuwsbrief / januari - 30 september 2013

    […] informatie over de Oudheid online. Academische informatie ligt immers op betaalsites, waardoor bad information drives out good. De prioriteit moet nu zijn dat de toenemende desinformatie wordt bestreden. Daarom is er alle […]

  7. Livius Nieuwsbrief / maart | Mainzer Beobachter - 16 maart 2014

    […] Loeb-reeks, met tweetalige edities van antieke teksten, kondigt een digitaliseringsproject aan. Het cruciale “free access” ontbreekt, maar laten we ze het voordeel van de twijfel […]

  8. Aantekeningen bij de Bijbel · Livius Nieuwsbrief / maart - 16 maart 2014

    […] Loeb-reeks, met tweetalige edities van antieke teksten, kondigt een digitaliseringsproject aan. Het cruciale “free access” ontbreekt, maar laten we ze het voordeel van de twijfel […]

Plaats een reactie